Ik riek echt kak gast

Gast ik was aant fietsen en kwas wa zattekes en kweeni maat, ik schoof uit en knal boem pats me de vlo tegen de grond los int midden vant veld moeten nu wa weten los in den dikken stront. Hupla een heelder kaksmeer op men mouw van men nieuwe trui dak had gekregen van ons moeke heb ik da maar rap proberen aflikken want kmoest naar een feestje ma godverdomme da stonk heel den avond.

-Kakjongen